Vorige week had ik mijn vuurdoop in een seniorengezelschap met alleen mannen, met mijn workshop ‘Opruimen en wegdoen van dierbare spullen’ die ik regelmatig geef. Ik was er via-via terechtgekomen en mijn naam was er bekend omdat mijn vader tientallen jaren, tot zijn overlijden vier jaar geleden, deel uitmaakte van dit gezelschap. Van tevoren maakte ik mij enige zorgen. Niet zozeer omdat ik het gevoel had dat ik postuum met mijn vader in competitie moest vanwege zijn uitstekende reputatie als spreker, maar vanwege het feit dat er geen vrouwen in mijn gehoor waren.
Mannen en opruimen… in mijn verhaal komt ook wetenschappelijk onderzoek voor, waaruit blijkt dat vrouwen vaker en meer stress van rommel krijgen dan mannen. Dit werd direct bevestigd door de heren: bij de vraag ‘Wie vind er dat er teveel rommel in huis is’, gingen er veel handen omhoog. Maar bij de vervolgvraag ‘Wie heeft daar last van’ waren het er nog maar enkele. Dat was overigens voordat ik het verhaal over verschillen tussen mannen en vrouwen had verteld.
Alhoewel het gevaarlijk is om te generaliseren, doe ik het hier toch even. Mijn conclusie van dit ‘veldonderzoek onder mannen’ is dat ze het wel zíen, die overbodige en overjarige spullen, maar mannen krijgen er geen of minder stress van. Zolang ze hun spullen nog kunnen vinden of er geen verhuizing naar een kleiner huis gepland staat, is opruimen niet urgent en besteden ze hun tijd liever aan iets anders. Dan kun je als vrouw twee dingen doen. Of je probeert de ‘rommel’ (datgene waarvan je vindt dat er teveel van is, of dat het niet op de juiste plek staat) te negeren, of je doet er zelf wat aan en hoopt dat het aanstekelijk is voor je huisgenoten. Dat tweede breng ik zelf al tijden in praktijk, al is het met wisselend succes…