Mijn vader was gek op de ginkgo, de boom die ook wel ‘levend fossiel’ wordt genoemd en die door kunstenaars en wetenschappers uit de hele wereld bestudeerd, vereerd en vereeuwigd wordt. Lees bijvoorbeeld dit prachtige gedicht dat Goethe over de ginkgo schreef.
In onze tuin in Haren, waar ik opgroeide, plantte mijn vader zo’n boom. En ook in Doorn, waar mijn ouders rond zijn pensionering naartoe verhuisden, kwam er weer een ginkgo, deze keer prominent in de voortuin. Mijn jongere zus wilde ook wel een ginkgo in haar tuin, en kreeg die van vader.
De boom in Doorn ‘zag’ hoe wij na het overlijden van mijn ouders maandenlang bezig waren met het leegruimen van hun huis. En wij keken naar deze boom, als zwijgende en levende herinnering aan mijn vader. Hij was niet meer bij ons, maar zijn boom stond er nog. En wij hadden stille hoop dat de nieuwe bewoners dat zo zouden laten.
Het huis wordt inmiddels ruim tweeënhalf jaar bewoond door een sympathiek jong stel. Ze verwachtten hun eerste kind en waren heel erg blij met hun nieuwe plek. Bij alle rouw en afscheid nemen vond ik het een troostende gedachte dat er letterlijk nieuw leven zou komen in het huis waar mijn ouders hun leven hadden afgerond.
Vorige week was ik in Doorn en reed ik langs het huis. Ik keek de tuin in en zag dat de ginkgo weg was. Ik begrijp de bewoners wel, want de boom nam licht weg uit de kamer die op het noorden ligt. En voor hen was het vermoedelijk maar gewoon ‘een boom’.