Onze beide ouders overleden binnen elf weken tijd. Ze waren 90 en 85 geworden en hadden dertig jaar gewoond in het twee-onder-één-kap huis dat ze achterlieten. Een huis met drie verdiepingen, een bijkeuken, een garage en een flinke tuin, met ruim tachtig strekkende meter oude en nieuwe boeken en vol spullen die ze hadden gekocht, gekregen, geërfd en bewaard. Aan ons, drie dochters, de taak om twee bewogen en lange levens aan boeken, meubels, papieren, foto’s en vele andere spullen met respect op te ruimen.
Dat was een grote klus, zeker als je bedenkt dat je overal dingen vindt die je terugbrengen naar je net overleden ouders of iets of iemand anders uit het verleden. We besloten het opruimen per kamer aan te pakken. Ik weet nog goed hoe groot de opluchting was toen het eerste vertrek, de werkkamer van mijn moeder, ‘verkoopklaar’ was. Maar ik herinner me ook nog goed de wanhoop bij het opentrekken van weer een kast met nóg een verzameling lege jampotten, drie strijkijzers uit verschillende decennia, vergeelde fotoboeken van stief-familie en college-aantekeningen van mijn vader uit de jaren vijftig.
Veel van wat we aantroffen had waarde voor mijn ouders en eigenlijk niet voor ons. Maar als je dat dan weg moet doen terwijl je ook net afscheid hebt moeten nemen van allebei, wordt het toch een ander verhaal. Elke vrijdag en vele weekeinden zijn we er, maandenlang, mee bezig geweest. We hebben het voor elkaar gekregen, het huis is verkocht en leeg opgeleverd, en we hebben alle drie nog wat spullen staan die we ‘later’ nog eens gaan uitzoeken. Al heb ik mezelf wel plechtig beloofd dat ik het niet zover zal laten komen als mijn ouders.
Een huis leegruimen van dierbaren doe je één, of hooguit een paar keer in je leven. Voor sommige mensen kan dat een zware last zijn. Ik heb besloten dat ik anderen van mijn opruimkunde en -ervaring willen laten profiteren. Dat is het begin van Schone Lei 365.